Zwemkrabben kunnen allemaal ongeveer even groot worden (4-5 cm breed), maar de soorten verschillen onderling door de vorm en het aantal stekels op hun schild en poten. De kleur kan binnen één soort zeer variëren, wat het een slecht kenmerk maakt om ze van elkaar te onderscheiden. Alle zwemkrabben hebben als kenmerk dat hun achterste poten uitlopen in roeispaan-vormige structuren, waarmee ze snel kunnen zwemmen. Zwemkrabben kunnen zeer agressief zijn.

De Liocarcinus-soorten komen allen voor in de Noordoost-Atlantische oceaan op dieptes tussen 0 en 100 m tot 400 m. De gewone zwemkrab Liocarcinus holsatus is de meest algemene soort voor onze en de Nederlandse kust, daar waar de Belgische garnaalvissers het meest actief zijn. De soort wordt als bijvangst bij het garnaalvissen mee boven gehaald. Normaal gezien gaan zwemkrabben na het sorteren van de commerciële garnalen terug overboord (en overleven dit goed).